Negen Twentse gemeenten gaan de komende maanden gezamenlijk aan de slag om een lichthindervisie te ontwikkelen voor het tegengaan van lichthinder en de bescherming van de duisternis.
De gemeenten doen dit met behulp van een subsidie van de provincie Overijssel en Regio Twente. In de vorig jaar vastgestelde Omgevingsvisie Overijssel wordt duisternis als kernkwaliteit genoemd. In de omgevingsvisie wordt de ambitie uitgesproken om de ‘donkere’ gebieden tenminste zo donker te houden, maar ze liever nog wat donkerder te maken. De Twentse gemeenten zijn de eerste gemeenten in Overijssel die in samenwerking een beroep doen op de provinciale bijdrage.
De gemeenten Hellendoorn, Rijssen-Holten, Twenterand, Tubbergen, Dinkelland, Almelo, Borne, Hengelo en Enschede gaan bij het opstellen van hun lichthindervisie uit van het principe licht waar het moet, donker waar het nog kán. Daarbij wordt onder andere gekeken naar openbare verlichting, verlichting van bedrijfsterreinen en sportvelden, reclameverlichting en skybeamers. De gemeenten gaan de komende periode alle aspecten die met lichthinder te maken hebben inventariseren. Een selectiever gebruik van lichtbronnen vormt daarbij het uitgangspunt. Energiebesparing en daarmee het tegengaan van het broeikaseffect betekent voor gemeenten een prettig neveneffect.
Communicatie zal als een rode draad door het proces lopen. Het creëren van draagvlak bij de verschillende partijen, zoals burgers, bedrijfsleven en belangenorganisaties, vormt daarbij een belangrijk onderdeel. In het najaar moeten er een visiedocument en een praktisch plan van aanpak liggen waarmee de gemeenten concrete uitvoeringsprojecten kunnen realiseren.
Elementaire natuurkwaliteit
Verlichting is een van de meest dramatische veranderingen in ons milieu. Beveiligingsschijnwerpers in tuinen, het dichtverlichte wegennet, xenonprojecties op monumentengevels, witverlichte tennisbanen, skybeamers bij discotheken en reclameborden langs iedere snelweg. Licht lijkt een onlosmakelijk bijeffect van de verstedelijking en de 24-uurs-economie. In een geïndustrialiseerd gebied als West-Europa is het nagenoeg onmogelijk om nog plekjes te vinden waar de hemel echt donker is.
Aangezien voor elektrische verlichting fossiele brandstoffen worden opgestookt, betekent dit ook een ongewenste uitstoot van het broeikasgas kooldioxide in de atmosfeer. Lichtvervuiling vormt, net zo goed als lawaai en stank, een aanslag op het milieu.
Naast economische en ecologische schade, kent lichtvervuiling ook ethische en esthetische bezwaren. De nacht is een werelderfgoed dat op dit moment steeds meer wordt bedreigd door de almaar oprukkende openbare- en privéverlichting. Duisternis hoort – net als stilte, een onvervuilde bodem en schoon grondwater – tot de meest elementaire natuurkwaliteiten. We moeten er dus zuinig op zijn en proberen dit zo min mogelijk te verstoren, zeker in natuurgebieden. Duisternis ’s nachts hoort bij de natuur en is belangrijk voor dieren.